top of page

Yangon: the good, the bad and the ugly

  • floorbr
  • 4 okt 2014
  • 5 minuten om te lezen

Myanmarezen hebben wereldwijd de reputatie van ‘the nicest people in the world’ en ja, ze lachen je graag vriendelijk toe. Maar na onze eerste dagen in Yangon weten we: niet achter elk vriendelijk Myanmarees gezicht schuilt ook daadwerkelijk een vriend, laat staan een heilige…

P9181252.JPG

Helaas hebben wij daar ‘the hard way’ achter moeten komen. Het begon op onze tweede avond in Yangon. Bij de beroemde Shwedagon Pagoda raakten we in een leuk gesprek met twee jongens die goed Engels spraken. Ze nodigden ons uit in het klooster waar zij woonden en het bijbehorende weeshuis waar zij les gaven. Ze zouden ons de volgende dag ophalen om eerst een kijkje te nemen bij een Engelse les, waarna we het klooster en het weeshuis zouden bezichtigen.

Blij met dit oprechte vriendschappelijke contact, verheugden we ons op een unieke ervaring die ons een blik in ‘het echte Myanmar’ zou gunnen. Het liep allemaal net anders.. We werden ‘s ochtends inderdaad naar een Engelse les gebracht, maar eenmaal in het klaslokaal bleken wij de Engelse les te ZIJN. Er werd van ons verwacht dat we twee keer 1,5 uur een groep van rond de 30 verwachtingsvolle leerlingen in Engelse conversatie zouden voorzien (‘Who is your father, miss? And yours, mister?' ‘Ehm, that's is Jan Willem Bakhuys Roozeboom. And Peter Lijnse. Let my write that on the board…’

P9191292.JPG
P9191304.JPG

Voldaan, maar totaal uitgeput werden we vervolgens inderdaad rondgeleid in het klooster en het weeshuis, maar niet voordat we 30 dollar per persoon moesten inleggen voor een ‘permit’ om naar binnen te kunnen, omdat het gebied ‘restricted for tourists’ zou zijn, wat de ervaring volgens de jongens des te ‘unieker’ moest maken. Uniek werd het, maar niet op een goede manier. We kregen inderdaad een rondleiding langs de kloosters.

DSC08123.jpg

En langs het weeshuis.

P9191336.JPG

So far so good. Maar na de rondleiding gingen we zitten in één van de kloosters en begon één van de jongens zijn verhaal te doen. Over hoe hij bij de protesten van 2007 was gearresteerd, en twee jaar gevangen had gezeten. Of we de littekens van de martelingen wilden zien (‘No thanks. Please that is really not necessary…’) Dat hij nu zijn ziel en zaligheid in het weeshuis legde, maar dat er een aantal kinderen met malaria in het ziekenhuis lag. Dat ze vorige maand al in kind verloren hadden. Dat ze NU medicijnen moesten kopen. Of we misschien iets konden missen. ‘Om te kinderen te redden. Alstublieft. Om te kinderen te redden.’

Niet geheel toevallig hadden we vooraf al met elkaar besproken dat we wel iets wilde geven. We besloten om een bedrag van 60 euro te geven. De avond ervoor, vlak na de ontmoeting hadden we al een bijdrage van 15 euro gegeven om eten voor de kinderen te kopen. In totaal zouden we zo 75 euro gedoneerd hebben. Niet veel, maar voor backpackers on a budget en voor Myanmareze standaarden (een maaltijd kost ongeveer 40 cent) ook zeker geen kinderachtig bedrag. Toch bleek ons gebaar niet groot genoeg. Of we niet begrepen dat het leven van deze kinderen in gevaar was. Of we niet een wat groter bedrag konden geven. ‘Alstublieft. Vanuit uw hart. Als u de kinderen in het ziekenhuis zou zien zou u het wel begrijpen. Hun leven staat op het spel. We willen niet nog een kind begraven.’

DSC08102.jpg

Totaal dichtgeklapt onder de emotionele chantage legden we nog 25 euro bij en stamelden dat we graag terug naar het hostel wilden. Na een ongemakkelijk afscheid zaten we verslagen en (met de 'permits' meegerekend) bijna 150 euro lichter in de taxi terug naar het guesthouse. Zonder iets te zeggen, wisten we allebei wat we eigenlijk vanaf het begin al hadden moeten weten. Dat spontane gesprek bij de Shwedagon Pagoda, was natuurlijk helemaal zo spontaan niet geweest. Achteraf zagen we wel in dat het allemaal veel te soepeltjes was gegaan. Het gesprek aanknopen, de uitnodiging, de rondleiding met het dramaverhaal op het einde, het was voor deze jongens een vaste routine. Wij waren gewoon de zoveelste toeristen die met ze mee waren gegaan.

Er borrelden zoveel tegenstrijdige emoties omhoog dat we moeite hadden om vast te stellen wat we nu eigenlijk voelden. Schuld, vanwege de ellende van die weeskinderen en onze onmacht om ze werkelijk te helpen. Teleurstelling, vanwege de veronderstelde vriendschap die niet meer dan een voorwendsel bleek te zijn om wat rijke Europeanen om een donatie te vragen. Schaamte, dat we zo naïef hebben kunnen zijn om te denken dat we 'vrienden' waren. Boosheid, dat ze ons op zo’n ellendige manier onder druk hebben gezet. Begrip, omdat die jongens wel iets anders aan hun hoofd hebben dan de gekrenkte gevoelens van rijke Europeanen. Dan weer onbegrip: wij hadden nota bene WEL geld gegeven, meer dan 100 euro zelfs, en toch hebben zij ons eens schuldgevoel aangespraat. En dan weer die schaamte. Dit hadden we toch van verre aan moeten zien komen? Dachten we nu echt dat we vrienden gemaakt hadden? Hoe hebben we zo naïef kunnen zijn?

DSC08103.jpg

Toch was het uiteindelijk de verwarring die het langst bleef hangen. Hoe moesten we aan onszelf verantwoorden dat we niet meer dan 100 euro voor een weeshuis konden missen, terwijl we duizenden euro’s aangeven aan een wereldreis? Maar aan de andere kant: wij zijn hier als toeristen, niet als hulpverleners of ontwikkelingswerkers. Als wij tijdens deze reis iedereen die in nood verkeert en om geld vraagt iets zouden geven, dan zouden we al snel geen geld meer over hebben. En als we nu geld geven, lost dat op de lange termijn dan iets op? Worden er volgende week dan geen kinderen meer ziek?

Toch was de belangrijkste vraag die zich vanuit deze belevenis aan ons opdrong: welke les moeten we hier nu eigenlijk uit trekken? En vooral: wat nemen we hiervan mee tijdens de rest van onze reis door Myanmar? Al snel beseften we dat deze ervaring vooral zo bij ons binnenkwam, omdat we er totaal niet op voorbereid waren. Omdat we met open armen en zonder enige reserve in het contact met deze jongens waren gestapt. In vrijwel ieder ander land ben je als reiziger op je hoede voor eventuele verborgen bijbedoelingen. Hier waren we dat simpelweg niet. Want uit alle verhalen van reizigers die we hadden gesproken en alle artikelen die we van tevoren hadden gelezen kwam één dominant beeld naar voren: dat van Myanmar als een nog onontgonnen en unspoilt land en van de Myamarezen als de ‘vriendelijkste mensen ter wereld’.

DSC08099.jpg

Inmiddels weten we dat Myanmar geen onontgonnen wonderwereld is, maar een land zoals er op de wereld zovele andere landen zijn. Met een gruwelijke historie en een nog altijd zeer verscheurde politieke situatie tegenover een zeer vreedzame religie. Met gebrek aan comfort tegenover ongekende gastvrijheid. Met ongerepte dorpjes tegenover toeristische trekpleisters. Met armoede tegenover een enorme rijkdom aan cultuurschatten en natuur.

En ook weten we inmiddels dat Burmezen niet ‘de vriendelijkste mensen op aarde zijn’. Het zijn gastvrije moekes, opdringerige taxichauffeurs, stoere jongens, hippe meisjes, eerlijke vinders, serene monniken, onbetrouwbare sjacheraars, slimme verkopers en studenten die de wereld willen verbeteren. Kortom: het zijn net mensen.

DSC08242.jpg

 
 
 

Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page