top of page

Banjeren in Beijing

  • floorbr
  • 27 jul 2014
  • 3 minuten om te lezen

‘Het zou hier toch echt moeten zijn. Dat kan niet anders.’ Met een doffe plof laat Dop zijn backpack op de grond zakken. Nog vermoeid van de vlucht ploeteren we al bijna een uur met tassen en al door Beijings beroemde hutong. Want in dit historische labyrint van steegjes zou niet alleen de ziel van het oude China, maar ook het eerste hostel van onze reis te vinden zijn.

Maar al drie keer kwamen we terecht op precies dit punt en al drie keer was er geen hostel te bekennen. Op de plek waar het hostel zou moeten zijn, ligt alleen de armzalige hoop stenen. Een mistroostig overblijfsel van een gesloopt gebouwtje. Hier kán het gewoon niet zijn. Moedeloos besluiten we dan maar af te druipen.

Net op het moment dat we weg willen lopen, komt een Chinese vrouw al bellend onze kant op lopen. Ze werpt een blik op het papiertje met onze reservering, knikt en wijst vervolgens naar de stapel puin die voor ons ligt. Terwijl wij glazig naar de stapel stenen blijven staren, wenkt ze, pakt het handvat van Flop’s trolley en loopt vastberaden richting de ruïne. Behendig zigzaggend leidt ze ons langs een paadje dat achter de puinhoop langsloopt, over een drempel, door een deur, die uitkomt op een kleine binnenplaats. Daar blijft ze staan, rondom wijzend op de kamers die het piepkleine pleintje omringen. En jawel, daar tussen de ruïnes van gesloopte hutong-huisjes ligt het dan toch: ons hostel.

Deze eerste ervaring in Beijing leerde ons direct hoe we de stad het beste tegemoet konden treden: haak niet te gemakkelijk af en oordeel niet te snel, want je zou zomaar eens verrast kunnen worden. En dat werden we dan ook. Steeds opnieuw. Door schimmige, stinkende steegjes waar mensen heel elegant aan Tai Chi staan te doen. Door het goddelijke eten dat uit de meest armoedige keukentjes tevoorschijn getoverd werd.

122889

Door nette oude Chinese vrouwtjes en die scheten laten terwijl ze voor je uit lopen op straat. Door de gedeelde hurktoiletten waar men al persend naast elkaar zitten te kakken. Door de talloze cafés met elk hun eigen – al dan niet vals zingende - Chinese singer-songwriter. Door DaDong’s Peking Duck, de lekkerste van heel Beijing.

Door het vel van diezelfde Peking Duck gedipt in kristalsuiker. (VTL)

DSC07199.JPG

Door de kick van het op de fiets oversteken van een zevenbaans snelweg

DSC07206.JPG

Door kleine Chinese meisjes die op Tianenmen Square met je op de foto willen.

P7250051.jpg

Door het aantal kotsende Chinese jongeren in de drukste uitgaansstraat van Beijing. Door een onverwachte nacht van Beijing Clubbing met een Nederlandse NOS-stagiaire.

IMAG1344.jpg

Door de receptioniste die om 5 uur s ’nachts op een stretcher achter de balie slaapt.

En bovenal door het feit dat we pas drie dagen weg zijn en nu al nooit meer naar huis willen.

Gelukkig hoeft dat ook nog niet. Nog lang niet. Op dit moment zitten we in de Mongolia Express-trein van Peking naar Ulan Baatar, de hoofdstad van Mongolië.

P7260055.jpg
P7270063.jpg

Gewapend met fruit, snacks en Chinese biertjes en de Japanse Misuki die ons gezelschap houdt. Op naar onze volgende bestemming. 24 uur lang zien we het woeste, uitgestrekte landschap van Mongolië aan ons voorbij trekken dat we straks drie weken lang mogen gaan verkennen. Lopend, met een jeep en zelfs te paard. Oh lord..

We kunnen niet wachten.

P7260061.jpg

 
 
 

Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page